Het transfervenster stond deze zomer meer dan ooit open. Maar de nieuwe realiteit in de onvoorstelbare tijden van de coronaviruspandemie dwong de clubs in Europa tot rede. De uitzondering was de Premier League, waar Chelsea bijna evenveel als de hele Bundesliga besteedde.
De grootste deal die op het podium stond in serie A op de veelgeroepen Deadline Day maakte de nieuwe realiteit maar al te duidelijk in tijden van de coronaviruspandemie: Juventus Turijn verzekerde zich van de diensten van stormjuweel Federico Chiesa uit Ligarival AC Florence. Tot nu toe niet verrassend. Het feit dat het wat langer duurde voordat de deal overeind bleef, had echter te maken met de ingewikkelde contractdetails. Chiesa, nog steeds verbonden aan de Fiorentina tot 2021, moest eerst zijn contract in Toscane verlengen (wat hij, naar verluidt, in Juve-termen wilde doen). Juventus leende de 22-jarige aanvankelijk voor twee jaar. Huurprijs in het eerste jaar: twee miljoen euro. Huurprijs in het tweede jaar: acht miljoen euro.
Na twee jaar is er een afnameverplichting voor Juve van meer dan 40 miljoen euro, wat bijvoorbeeld van toepassing is wanneer de Oude Dame – de laatste keer negen opeenvolgende Italiaanse kampioenen – bij de eerste vier in de Serie A-tabel belandt. Met andere woorden, de permanente verhuizing van Chiesa naar Turijn is 99,9 procent veilig – een nieuw Calciopoli-schandaal uitgesloten. Door de vereiste afnameverplichting barstten veel
deals los